Vanaf 1 april gaat de Europese Centrale Bank maandelijks voor 20 miljard euro extra obligaties opkopen. Dat duwt staatsrentes naar nieuwe dieptepunten.

De Europese Centrale Bank wil lenen nog goedkoper maken om de inflatie aan te jagen en de economie te stimuleren. Op 10 maart kondigde ECB-president Mario Draghi aan vanaf april maandelijks voor 20 miljard euro extra obligaties te gaan opkopen in de eurozone.

Door obligatieleningen op te kopen met nieuwe euro’s pompt de ECB vers geld in het financiële systeem. Dit gebeurt vanaf april voor een bedrag van in totaal 80 miljard euro per maand.

Daarbij kijkt de ECB niet alleen naar staatsleningen van eurolanden. Nieuw is dat de centrale bank ook bedrijfsobligaties wil kopen van firma’s die bij kredietbureaus een zogenoemde ‘investment-grade’ rating hebben. Dat wil zeggen dat bedrijven zo solide worden geacht dat partijen als pensioenfondsen mogen beleggen in hun obligatieleningen. Dit zal echter pas in de loop van het tweede kwartaal in gang worden gezet.

Rente omlaag

In april zullen vooral staatsleningen en bancair schuldpapier worden opgekocht. Analisten van Royal Bank of Canada denken dat de ECB bij de extra aankopen van 20 miljard euro voor zo’n 5 miljard euro aan bedrijfsobligaties gaat kopen, meldt persbureau Bloomberg. Daarmee zou er voor 15 miljard per maand extra aan overheidspapier worden opgekocht.

Obligatiebeleggers lopen daar nu al op vooruit. Sinds medio maart zijn prijzen van staatsobligaties uit de eurozone gestegen en marktrentes gedaald. Woensdagochtend lag de marktrente van de Duitse tienjarige staatslening op 0,14 procent en leverde de Nederlandse tienjarige staatslening 0,22 procent op.

Als de ECB het opkoopprogramma van obligaties in april uitbreidt, kan de Duitse tienjarige rente zelfs negatief worden, stellen analisten van Société Générale tegenover Bloomberg.

Het meest recente dieptepunt voor de tienjaarsrente in Duitsland werd in april 2015 bereikt en ligt op 0,05 procent; de Nederlandse tienjarige staatsrente zakte toen tot net onder de 0,2 procent.

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl